Autismespectrumstoornis onderzoek

Autisme kan niet op een objectieve manier worden vastgesteld. Een diagnose wordt gebaseerd op gedragskenmerken. Het diagnostisch onderzoek richt zich op het in kaart brengen van sterke en zwakke kanten, op het gebied van de sociale communicatie en interactie, herhalend gedrag en specifieke interesses. 

Dit betekent dat er gekeken wordt, hoe een kind of jongere contact maakt met een ander. Naar de kwaliteit van het contact, het functioneren op sociaal gebied in het dagelijks leven, de ontwikkeling van baby af aan en het functioneren op school en thuis. De kenmerken van autisme uiten zich bij iedereen op een andere manier. 

Dit diagnostische onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen:

Dit is een gesprek met ouders om de ontwikkeling van het kind,de cliënt van baby af aan in kaart te brengen.

ADOS (Autisme Diagnostisch Observatie Schema); dit is een specifiek observatieonderzoek. De ADOS bestaat uit verschillende taak- en spelsituaties waarin bepaalde gedragingen worden uitgelokt op het gebied van spel, stereotiepe gedragingen, communicatie, sociale interactie en beperkte interesses. Het geobserveerde gedrag wordt vervolgens gescoord. Een afname bestaat uit een reeks activiteiten die volgens een protocol wordt uitgevoerd. 
Afhankelijk van de gekozen module kan dat variëren van fantasiespel met poppen en kiekeboe spelen met een jong kind, tot het maken van een puzzel met abstracte figuren of een gesprek over emoties met een jongere.